Wat te doen als je je buiten de aardatmosfeer bevindt en toch frisse lucht wilt inademen? Deze vraag stelde de NASA al in de jaren '80.
De NASA Clean Air Study van 1989, geleid door Dr. Bill Wolverton, onderzocht daarom de luchtzuiverende effecten van kamerplanten. Het doel was om te achterhalen of planten in staat zijn om verontreinigende stoffen uit de lucht te filteren en zo de luchtkwaliteit in gesloten ruimtes te verbeteren.
De studie testte verschillende soorten kamerplanten op hun vermogen om chemicaliën zoals formaldehyde en benzeen te verminderen.
De resultaten waren veelbelovend: Veel plantensoorten toonden een significante reductie van deze verontreinigende stoffen, waarbij sommige planten zoals de Epipremnum aureum en de Chlorophytum comosum bijzonder effectief waren.
Bovendien stelde de studie vast dat kamerplanten niet alleen als luchtfilters fungeren, maar ook de luchtvochtigheid reguleren en de algehele luchtkwaliteit kunnen verbeteren. Deze bevindingen hebben belangrijke implicaties voor de binnenluchtkwaliteit in woon- en werkomgevingen, evenals voor het ontwerp van ruimteconcepten in de ruimtevaart en andere gesloten omgevingen.
De NASA Clean Air Study legde daarmee de basis voor verder onderzoek naar het gebruik van planten voor luchtzuivering en benadrukte het belang van groene elementen voor de gezondheid en het welzijn in binnenruimtes.
De lijst van geteste planten vind je hier. Een (bijzonder onderhoudsvriendelijke en goed beschikbare) selectie van deze planten bieden wij aan bij AIRY.
Het originele document van de studie kun je hier als PDF downloaden.
Belangrijk: Er was en is ook steeds weer kritiek op de NASA-studie. Daarbij worden de fundamentele bevindingen van de NASA over de luchtzuiverende werking van planten echter op geen enkele manier betwijfeld. De overdraagbaarheid naar de huiselijke praktijk wordt echter bekritiseerd. Tenslotte voerde de NASA haar testen uit in een afgesloten laboratoriumomgeving en hingen de planten daarbij vrij in de lucht. Dit kwam overeen met de onderzoeksbenadering van de ruimtevaartorganisatie, om een mogelijke oplossing te vinden voor de slechte luchtkwaliteit in ruimtecapsules. Met het gebruik op de huiselijke vensterbank is dat echter moeilijk te vergelijken. De kritiek is daarom goed te begrijpen.
In een artikel van het tijdschrift "Nature" uit 2020 wordt uiteengezet dat er heel, heel veel planten per vierkante meter nodig zijn om een meetbaar effect op de luchtkwaliteit in de ruimte te krijgen. De reden hiervoor is dat de wortels in normale potten nauwelijks effect kunnen hebben en bovendien de lucht in onze ruimtes zou bewegen en zich zou uitwisselen. Daarom stellen de auteurs voor om de verontreinigende stoffen op een andere manier aan te pakken, bijvoorbeeld met biofiltratie-technologieën:
"Toekomstige experimenten zouden de focus moeten verschuiven van de (on)mogelijkheden van potplanten om passief de binnenlucht te reinigen, en in plaats daarvan de mechanismen voor VOC-opname, alternatieve biofiltratie-technologieën, biophilic productiviteit en welzijnsvoordelen, of negatieve effecten van andere door planten afkomstige emissies moeten onderzoeken, die moeten worden beoordeeld door rigoureus veldwerk rekening houdend met belangrijke binnenprocessen."
Juist dit voorstel is al door het AIRY-systeem geïmplementeerd:
We hebben een biofilter gebouwd dat eerst de verontreinigingen opvangt en vervolgens continu door de plantenwortels wordt gereinigd.
Zeg: Het AIRY-systeem is een luchtzuiverende cyclus die door de groei van de plant in de loop van de tijd zelfs nog effectiever wordt! Dat is precies de reden waarom NASA in 2018 contact heeft opgenomen met AIRY. Meer hierover in onze blogpost "AIRY in het jaarboek van NASA".